De specifieke eindtermen voor de studierichtingen van de derde graad ASO met component wiskunde (6 tot 8 wekelijkse lestijden wiskunde) bevatten drie eindtermen die onder de noemer onderzoekscompetenties worden gecatalogeerd.
De competenties informatie verzamelen, ordenen en bewerken sluiten eerder aan bij onderzoek waarvoor de leerling informatie opzoekt in de literatuur of op het internet en deze informatie synthetiseert of toepast op een concrete onderzoeksvraag. Bij wiskunde bevindt dergelijk onderzoek zich toch eerder in de marge van het gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan het maken van een werkstuk over het leven van een wiskundige.
Opdrachten waarbij gevraagd wordt om informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken zijn dan ook beschrijvende opdrachten wiskunde. Pas als de onderzoeker een voor hem of haar relatief onbekend wiskundig terrein betreedt, kunnen we spreken over onderzoekende opdrachten wiskunde. Daarbij haal je informatie niet zozeer uit boeken, maar ga je die in de eerste plaats genereren door zelf te redeneren. Informatie opzoeken helpt je - althans op het niveau van wiskunde in het middelbaar onderwijs - meestal geen stap vooruit.
Daarom zullen we het verzamelen, ordenen en bewerken van informatie (deel van OC1) realiseren als een afzonderlijke, beschrijvende opdracht wiskunde. Dat doen we aan de hand van een schrijftaak. Door ook lestijd vrij te maken voor het schriftelijk rapporteren, oriƫnteren op het onderwerp, het verder documenteren en reflecteren (zelfevaluatie, peerevaluatie en aanmaken van een gezamelijk logboek) wordt met dit practicum ook OC2 en een deel van OC3 gerealiseerd, hetzij enkel met een beschrijvend karakter. In andere practica worden de onderzoekscompenenties 2 en 3 verder gerealiseerd onder de vorm van onderzoekende opdrachten wiskunde. Hoe we tegen de fasen van een onderzoeksopdracht wiskunde aankijken, wordt verhaald in de inleiding van Practicum 9.
In deze opdracht verzamelen leerlingen informatie op het internet. Die informatie wordt verwerkt tot een tekst van een tweetal pagina's. Dit is dus een schrijfopdracht, met aandacht voor structuur, uitstraling, onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken, en bronvermelding. Dit practicum is geschikt voor drie lestijden. Uiteraard kun je dit zelf wat aanpassen. Toch is het belangrijk dat alle facetten van de onderzoekscompetenties (vetgedrukt) in voldoende mate tijdens de lessen wiskunde gebeuren. Leg vooraf vast wanneer de lessen van dit practicum zullen doorgaan en wanneer ze hun verslag moeten indienen.
De manier van werken is gebaseerd op een inspirerende teksten van de vakbegeleiders wiskunde VVKSO bisdom Brugge (Geert Delaleeuw, Lies Van de Wege en ere-vakbegeleider Luc Gheysens).
Werden ook gerealiseerd in deze les: de leerling verkent het probleem (OC2) door een analyse te maken, het probleem proberen te begrijpen, de vraag te omvatten, te omschrijven (weten wat) en de leerling kijkt reflecterend terug op het proces door het aanleggen van een logboek (weten over weten).
Werden ook gerealiseerd in deze les: de leerling voert de opdracht uit (OC2) door zich verder te documenteren, verbanden te onderzoeken en bevindingen uit te werken (weten hoe en weten waarom) en de leerling kijkt reflecterend terug op het proces door logboek (weten over weten).
Werden ook gerealiseerd in deze les: de leerling voert de opdracht uit (OC2) door zich verder te documenteren, verbanden te onderzoeken en bevindingen uit te werken (weten hoe en weten waarom) en de leerling kijkt reflecterend terug op het proces door zelfevaluatie, peerevaluatie en logboek (weten over weten).
Thuis krijgen de leerlingen de tijd om hun tekst te finaliseren. Geef hen ongeveer een week de tijd.